Paren
Verbtwee dingen of mensen samenbrengen of laten samenkomen
(iets of iemand paren met iets of iemand anders)
De fokker probeert de beste honden te paren voor een rashond.
Zij paren yoga met meditatie voor een betere ontspanning.
- Complex
Ouders moeten ervoor zorgen dat ze hun kinderen samenbrengen met andere kinderen om hen sociale vaardigheden te leren.
- Present Tense
Ik breng vaak vrienden samen op feestjes.
- Interrogative
Breng je de groep samen voor de vergadering?
- Context & Scenario
We hebben op school een activiteit waarbij we nieuwe leerlingen samenbrengen met de huidige studenten.
- Related Word
De mediator hielp hen om elkaar te verenigen in het gesprek.
- Compound
De organisatie brengt jongeren en ouderen samen, en dat creëert begrip tussen de generaties.
- Past Tense
Vorige week bracht hij zijn oude vrienden samen voor een reünie.
- Declarative
Wij brengen onze ideeën samen om een betere oplossing te vinden.
- Context & Scenario
We brengen altijd onze familie samen voor de kerstdagen.
- Synonym
We moeten deze verschillende ideeën samenbrengen voor onze presentatie.
- Simple
De lerares probeert de leerlingen samen te brengen voor een project.
- Future Tense
Volgend jaar zal zij verschillende gemeenschappen samenbrengen voor een groot evenement.
- Imperative
Breng de kinderen samen voor het spel!
- Context & Scenario
Bij het feest komen vrienden samen om elkaar te zien en bij te praten.
- Idiomatic
Zij brengt het beste in mensen naar boven door samen te werken.
twee overeenkomende of bij elkaar passende elementen maken of vinden
(bijvoorbeeld getallen paren)
Laten we de sokken paren zodat ze bij elkaar liggen.
Je moet de juiste antwoorden paren met de vragen in de toets.
- Compound
De leraar vraagt ons om de getallen te paren, en we werken samen in groepjes.
- Simple
De leraar vraagt ons om de getallen te paren.
- Complex
Wanneer we de getallen paren, komt er een beter begrip van de wiskunde.
- Present Tense
Wij komen overeen als we getallen paren.
- Past Tense
Gisteren paren we de getallen voor de oefening.
- Future Tense
Morgen zullen we de getallen paren voor de presentatie.
- Declarative
Je moet de getallen goed paren.
- Context & Scenario
Bij het rekenen moeten we soms de antwoorden paren.
- Synonym
De overeenstemming tussen de getallen is belangrijk voor het resultaat.
- Interrogative
Kun je de getallen echt paren?
- Context & Scenario
Tijdens de wiskundeles paren we vaak getallen.
- Related Word
De getallen die we hebben gevonden zijn overeenkomend.
- Imperative
Paren de getallen correct!
- Context & Scenario
Laten we getallen paren om de sommen makkelijker te maken.
- Idiomatic
Wanneer we de getallen gelijkstellen, kunnen we ze makkelijker paren.
een paar vormen
(twee gelijke dingen vormen samen een paar)
In de natuur paren dieren zich om voort te planten.
Deze schoenen paren goed met die jurk.
- Compound
De katten vormen een paar, en ze spelen de hele dag samen.
- Future Tense
Volgend jaar zullen deze stoelen een paar vormen in de nieuwe eetkamer.
- Imperative
Vorm een paar met je vriend voor de teamactiviteit!
- Context & Scenario
Op het feest zag ik twee mensen die een perfect paar vormden.
- Idiomatic
Zij zijn als twee handen op één buik; ze vormen echt een paar.
- Complex
Wanneer twee gelijkwaardige delen samenkomen, vormen ze een paar dat perfect samenwerkt.
- Present Tense
In de lente vormen de bomen prachtige bloesems.
- Interrogative
Vormen de geiten een paar in het weiland?
- Context & Scenario
Ik heb die kleren gekocht, omdat ze een mooi paar vormen.
- Related Word
De combinatie van deze twee kleuren vormt een harmonieuze paar.
- Simple
De vogels vormen vaak een paar tijdens het paarseizoen.
- Past Tense
Gisteren vormden de kinderen een paar voor de danswedstrijd.
- Declarative
De honden vormen een paar als ze samen rennen.
- Context & Scenario
Op school moeten we paarvorming oefenen met vrienden.
- Synonym
De pairen van herten in het bos zijn prachtig om te zien.