Piepen
VerbAuxiliary Verb
hebben
werkwoord
Het werkwoord 'piepen' heeft een speelse connotatie en kan zowel letterlijk als figuurlijk worden gebruikt.
Infinitief
Ik heb geleerd om te piepen als ik gelukkig ben.
Tegenwoordig deelwoord
De kat liep piepend door de tuin.
De piepende fietsbel klinkt leuk.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik piep als ik blij ben.
jij / je, u
Jij piept altijd zo vrolijk.
wij / we, jullie
Wij piepen samen tijdens het spelen.
hij, zij / ze, het
Haar telefoon piept elke keer als er een bericht komt.
Verleden tijd
ik
Ik piepte toen ik schrok.
jij / je, u
Jij piepte ook toen de film spannend was.
wij / we, jullie
Wij piepten toen we de verrassing zagen.
hij, zij / ze, het
Het konijn piepte toen de deur open ging.
Voltooid deelwoord
Hij heeft al zijn plezier geuit door te piepen.
Aanvoegende wijs
Als hij piepe, zal iedereen lachen.
Gebiedende wijs
Piep voor de camera!
Piept harder, alsjeblieft!