Ruiken

Verb

Auxiliary Verb

hebben

werkwoord

The verb 'ruiken' refers to the act of smelling or perceiving scents.

Infinitief

Tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordige tijd

  • ik

  • jij / je

  • u

  • hij

  • zij / ze

  • het

  • wij / we

  • jullie

Verleden tijd

  • ik

  • jij / je

  • hij

  • zij / ze

  • wij / we

  • jullie

  • u

Voltooid deelwoord

Aanvoegende wijs

Gebiedende wijs

  • jij / je

  • jullie

Examples

  • Ik ruik de geur van versgebakken brood.

    tegenwoordige tijd, indicatief

  • Wij hebben veel verschillende geuren geroken op de markt.

    voltooid deelwoord, indicatief

  • Als zij ruike wat ik ruik, dan zullen zij meer weten.

    aanvoegende wijs, subjunctief