Samen

Adverb
1
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Past Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Idiomatic
Groep diverse mensen terwijl ze samen een grote muurschildering maken in een park, met kwasten en paletten in de hand.
Samen werken aan een muurschildering in de gemeenschap
Groep diverse mensen terwijl ze samen een grote muurschildering maken in een park, met kwasten en paletten in de hand.
2
Compound
Future Tense
Imperative
Complex
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Past Tense
Interrogative
Simple
Present Tense
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Compound
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Een kleurrijke afbeelding van een diverse groep kinderen die samen spelen in het park.
Blije kinderen in het park - Groep Activiteiten
Een kleurrijke afbeelding van een diverse groep kinderen die samen spelen in het park.
3
Compound
Present Tense
Interrogative
Simple
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Past Tense
Future Tense
Context & Scenario
Complex
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Declarative
Imperative
Compound
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Twee vrienden vertellen gelijktijdig een verhaal in een levendig park met geometrische vormen op de achtergrond.
Gelijktijdig verhaal vertellende vrienden in retro-futuristische omgeving
Twee vrienden vertellen gelijktijdig een verhaal in een levendig park met geometrische vormen op de achtergrond.