Snappen
Verbbegrijpen, ontvangen wat bedoeld wordt
(iemand snapt een concept of een idee)
Ik snap niet waarom hij zo reageerde.
Ze snappen de uitleg van de leraar niet goed.
- Simple
Ik begrijp de regels van het spel.
- Compound
Ik begrijp de regels van het spel, maar ik vind ze moeilijk.
- Complex
De student begrijpt de theorie beter nu hij er meer over leest.
- Present Tense
Ze begrijpen de instructies goed.
- Past Tense
Hij begreep het afgelopen jaar de geschiedenisles niet goed.
- Future Tense
Volgend jaar zal hij de wiskunde beter begrijpen.
- Declarative
Dit idee begrijp ik volledig.
- Interrogative
Begrijp jij wat ik bedoel?
- Imperative
Begrijp de instructies voordat je begint!
- Context & Scenario
Ik begrijp niet waarom het zo moeilijk is om te leren.
doorzien, inzien wat er aan de hand is
(iemand snapt een verborgen betekenis of motief)
Hij snapte eindelijk waarom ze zo voelde.
Zij snapte dat het een grap was.
- Future Tense
Wij zullen het probleem doorzien als we het goed analyseren.
- Past Tense
Hij zag dat ze niet oprecht was.
- Present Tense
Ik zie nu wat er aan de hand is.
- Declarative
Hij doorziet haar plannen en dat irriteert haar.
- Imperative
Doorzie de ware reden van zijn gedrag!
- Interrogative
Heb je doorzien wat ze eigenlijk bedoelt?
- Simple
Na het bekijken van de film begreep ik het verhaal beter.
geloven of accepteren (omgangstaal)
(iemand snapt iets dat met gevoel of emotie te maken heeft)
Ik snap dat je je zo voelt na zo'n ervaring.
Hij snapt haar verdriet volledig, omdat hij het zelf ook heeft meegemaakt.
- Complex
De leraar gelooft dat de leerlingen beter presteren wanneer ze zich gewaardeerd voelen.
- Compound
Ik geloof in de kracht van positieve gedachten, en dat helpt me elke dag.
- Future Tense
Wij zullen geloven in elkaars unieke verhalen.
- Imperative
Geloof in jezelf en je talenten!
- Compound
Wanneer we samen lachen, geloven we allebei in onze vriendschap.
- Past Tense
De vrienden hebben elkaar altijd geloofd, zelfs in moeilijke tijden.
- Declarative
Wij geloven allemaal dat samenhorigheid belangrijk is.
- Complex
Als je met je hart spreekt, gelooft iedereen wat je zegt.
- Interrogative
Kun je geloven dat het al zo lang geleden is?
- Imperative
Geloof me als ik zeg dat alles goed komt.
- Present Tense
Ze gelooft in de kracht van gemeenschap en solidariteit.
- Present Tense
Zij gelooft dat alles goed zal komen.
- Declarative
Ik geloof echt dat je het kunt doen!
- Past Tense
Nadat ik mijn gevoelens had gedeeld, geloofde ze eindelijk in mijn worstelingen.
- Past Tense
In de klas geloofde de docent in de potentie van elke student.
- Imperative
Geloof in je dromen en laat ze niet los!
- Complex
Ze bevestigde met een glimlach dat ze zijn gevoelens goed kon geloven.
- Present Tense
Hij begrijpt onze cultuur en gelooft in onze tradities.
- Present Tense
In de winter, geloven veel mensen in het idee van een nieuw begin.
- Interrogative
Denk je niet dat je zou moeten geloven in jezelf?
- Complex
Bij het uitwisselen van ideeën, weten we dat geloven in elkaar essentieel is.
- Simple
Ik geloof dat je het beste met mij voorhad.
- Past Tense
Hij geloofde dat ze oprecht was in haar excuses.
- Interrogative
Geloof je dat we samen kunnen werken aan dit project?
- Present Tense
In een vertrouwelijke omgeving geloof ik dat mensen sneller openhartig zijn.
- Present Tense
In mijn team geloven we in samenwerking en ondersteuning van elkaar.
- Interrogative
Heb jij ooit geloofd dat je een grote impact op de wereld kunt maken?
- Compound
Een goede samenwerking begint met geloven in elkaar.
- Declarative
Geloof het of niet, maar hij heeft alle examens gehaald!
- Past Tense
Toen hij het verhaal hoorde, geloofde hij niet dat dit waar was.
- Compound
In ons gesprek geloofden beide partijen in een oplossing.
- Complex
Ik geloof in wat je zegt en ik weet dat je oprecht bent.