Spoelen
Verbwater gebruiken om iets schoon te maken
(iemand spoelt het bord af)
Zij spoelt de groenten voordat ze ze kookt.
Hij spoelt de afwas in warm water.
- Complex
Wanneer ik de afwas schoonmaak, gebruik ik heet water.
- Present Tense
Je maakt het bord schoon met water.
- Declarative
Ik gebruik altijd water om de vloer schoon te maken.
- Context & Scenario
Elke zondag maak ik mijn kamer schoon.
- Synonym
Het reinigen van het huis kan met water gedaan worden.
- Idiomatic
Hij zal de handen niet van het aanrecht kunnen houden als hij aan het schoonmaken is.
- Compound
Ik maak de tafel schoon, en mijn broer droogt deze af.
- Future Tense
Morgen zal ik de ramen schoonmaken met een spons.
- Interrogative
Gebruik je water om de auto schoon te maken?
- Context & Scenario
Op school leren we hoe we dingen kunnen schoonmaken met water.
- Related Word
Door schoonmaken met water krijgen we betere resultaten.
- Simple
Ik maak de tafel schoon met water.
- Past Tense
Gisteren maakte ik het aanrecht schoon met zeep.
- Imperative
Maak de spullen schoon met water!
- Context & Scenario
Tijdens het feest maakte ik de tafels schoon voordat de gasten arriveerden.
de inhoud van iets met vloeistof wegduwen
(iemand spoelt de toiletpot)
Vergeet niet de toilet te spoelen na gebruik.
Hij spoelt de gootsteen met water om de resten weg te krijgen.
- Compound
Hij spoelt het toilet, maar de inhoud wordt niet helemaal weggeduwd.
- Present Tense
Zij duwt de inhoud van de toiletpot weg met de spoelknop.
- Declarative
De waterdruk helpt om de inhoud weg te duwen.
- Context & Scenario
Na elke toiletbezoek duw ik de inhoud weg met de spoelknop.
- Context & Scenario
Voor mijn project moet ik uitleggen hoe je de inhoud van een toilet effectief wegduwt.
- Simple
De toiletpot is vol, dus hij moet het water wegduwen.
- Future Tense
Volgende week zal ze de toiletpot vaker wegduwen.
- Interrogative
Duw jij de inhoud van de toilet weg?
- Synonym
Het water dat door de toiletpot vloeit, helpt de inhoud weg te duwen.
- Related Word
Bij het leegmaken van een emmer met water moeten we de inhoud wegduwen.
- Complex
Als je de toiletpot spoelt, duw je de inhoud weg met het water.
- Past Tense
Hij duwde de inhoud van de toiletpot weg gisteren.
- Imperative
Duw de inhoud met kracht weg!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje zorgden we ervoor dat de toiletpot regelmatig werd weggeduwd.
- Idiomatic
Hij begrijpt dat het vanzelfsprekend is om de inhoud weg te duwen na gebruik.
met grote hoeveelheden water of vloeistof in contact komen
(de zee spoelt de vloedlijn van het strand)
De golven spoelen over het zand.
De regen spoelt het gras schoon.
- Compound
De zee komt in contact met het zand, maar de lucht blijft droog.
- Present Tense
De zee komt in contact met het land elke dag.
- Declarative
Het water komt in contact met de grond.
- Simple
De zee komt vaak in contact met het strand.
- Past Tense
De rivier kwam in contact met de zee toen ik klein was.
- Imperative
Kom in contact met het water en voel de temperatuur.
- Complex
Wanneer de golven breken, komen ze in contact met de rotsen aan de kust.
- Future Tense
De oceaan zal in contact komen met het eiland tijdens de storm.
- Interrogative
Komt het water ooit in contact met de muur?
- Context & Scenario
De kinderen spelen en komen in contact met de golven.