Stoppen
Verbeen activiteit of handeling beƫindigen
(iemand stopt met werken)
Hij stopt met zijn studie om te reizen.
Zij wil nu stoppen met roken voor haar gezondheid.
- Simple
Ik beƫindig mijn werkdag om vijf uur.
- Complex
De manager zei dat we onze werkzaamheden moesten beƫindigen voordat het donker werd.
- Compound
Ik beƫindig mijn werkdag om vijf uur, maar zij blijft langer werken.
onderbreken of even pauzeren
(een activiteit even stopzetten)
Laten we even stoppen voor een kop koffie.
Ze stoppen om een paar minuten uit te rusten.
- Simple
Je moet soms pauzeren tijdens het werk.
- Complex
Als je moe bent, moet je pauzeren om jezelf op te laden.
- Compound
Je kunt pauzeren, of je kunt verder werken als je wilt.
tot stilstand komen of iets in de stopstand zetten
(een voertuig stopt bij een stoplicht)
De bus stopt bij de volgende halte.
Het speelgoedauto kan stoppen als je op de knop drukt.
- Simple
De trein komt tot stilstand op het station.
- Compound
De trein stopt, maar de passagiers moeten wachten op het volgende vertrek.
- Complex
De auto, die bij het stoplicht stond, komt eindelijk tot stilstand.
- Present Tense
De vrachtwagen stopt voor het verkeerslicht.
- Future Tense
De bus zal morgen op tijd tot stilstand komen.
- Past Tense
De taxi stopte abrupt voor het rode licht.
- Declarative
De fiets komt tot stilstand.
- Imperative
Zet de machine in de stopstand als je klaar bent!
- Interrogative
Komen we hier snel tot stilstand?
- Context & Scenario
De auto komt tot stilstand nadat we de rem indrukken.
blokkeren of verhinderen dat iets doorgaat
(iets wordt gestopt door een obstakel)
Hij stopte de waterstroom met zijn hand.
De veiligheidssensor stopt de machine automatisch.
- Simple
De weg is geblokkeerd door een omgevallen boom.
- Compound
De weg is geblokkeerd, maar de omleiding is duidelijk aangegeven.
- Present Tense
Zij blokkeert het zicht op het scherm.
- Complex
De toegang tot het gebouw, dat gerenoveerd wordt, is geblokkeerd voor alle bezoekers.
- Past Tense
De politie blokkeerde de straat tijdens het evenement.
- Context & Scenario
Ik moest omrijden omdat iemand de straat blokkeerde.
- Future Tense
Ze zullen de toegang morgen blokkeren tijdens de werkzaamheden.
- Interrogative
Blokkeer je het pad niet voor anderen?
- Declarative
De deuren blokkeren de kou van buiten.
- Imperative
Blokkeer de toegang tot het gebouw tijdens de feestelijkheden!