Storen
Verbiemand of iets onderbreken of ongemak veroorzaken
(iemand wordt gestoord in zijn werk)
Houd je alsjeblieft stil, je stoort me tijdens het studeren.
De telefoon stoorde de vergadering.
- Complex
Als je me blijft onderbreken, kan ik me niet concentreren op mijn taak.
- Present Tense
Zij onderbreekt me vaak tijdens mijn werk.
- Interrogative
Waarom onderbreek je me steeds?
- Compound
Ik wil je onderbreken, maar het is belangrijk dat ik dit nu zeg.
- Future Tense
Morgen zal ik je niet onderbreken tijdens de presentatie.
- Declarative
Hij onderbreekt haar altijd als ze aan het praten is.
- Simple
Het is vervelend als iemand je onderbreekt tijdens een film.
- Simple
Ik moet je even onderbreken terwijl je praat.
- Past Tense
Hij onderbrak de les toen hij de leerling iets wilde vragen.
- Imperative
Onderbreek me niet alsjeblieft!
afleiden of irritatie veroorzaken bij iemand
(STORING in de concentratie)
De muziek stoorde hem terwijl hij aan het lezen was.
Hun gelach stoorde de leraar tijdens de les.
- Complex
De posters, die aan de muren hangen, kunnen de aandacht van de studenten afleiden wanneer ze proberen te studeren.
- Future Tense
Als ik me niet concentreer, zullen de geluiden mij afleiden tijdens het schrijven.
- Imperative
Probeer niet afgeleid te worden door je telefoon tijdens het studeren!
- Compound
De felgekleurde posters afleiden de studenten, maar ze zijn ook mooi om naar te kijken.
- Present Tense
Deze geluiden afleiden me van mijn studie.
- Declarative
Het is vervelend als dingen je afleiden tijdens het werken.
- Simple
De felgekleurde posters afleiden de studenten van hun werk.
- Past Tense
De felle lichten afleidden hem tijdens het examen.
- Interrogative
Afleiden deze geluiden jou ook tijdens het lezen?
- Context & Scenario
Ik kan me niet concentreren omdat de muziek me afleidt.
een probleem veroorzaken in een systeem of apparaat
(technische storing van apparatuur)
De computer stoorde en viel telkens uit.
De storing in het netwerk zorgde ervoor dat we niet konden bellen.
- Compound
Het apparaat heeft een probleem, maar we kunnen het zelf oplossen.
- Future Tense
Er zal morgen een probleem zijn als we geen onderhoud uitvoeren.
- Imperative
Controleer het systeem voor mogelijke problemen.
- Context & Scenario
De studenten onderzochten het probleem van de defecte apparatuur in het lab.
- Related Word
De oplossing van het probleem vereist technische kennis.
- Complex
Het probleem, dat plotseling optrad, veroorzaakte veel frustratie.
- Past Tense
Gisteren was er een probleem met de server.
- Declarative
Het systeem heeft een probleem met de software.
- Context & Scenario
Het systeem liep vast door een klein probleem.
- Synonym
Er is een tekort aan geheugen, wat een probleem kan veroorzaken.
- Simple
Het apparaat geeft een probleem aan.
- Present Tense
De printer werkt en er is geen probleem.
- Interrogative
Is er een probleem met jouw laptop?
- Context & Scenario
Het team kwam samen om het probleem met de presentatie te bespreken.
- Idiomatic
Het probleem moet worden opgelost voordat we verder kunnen.