Storen

Verb
1
Complex
Present Tense
Interrogative
Compound
Future Tense
Declarative
Simple
Simple
Past Tense
Imperative
Een cartoonachtige afbeelding van een student die gefrustreerd studeert aan een rommelig bureau, omringd door boeken en aantekeningen, terwijl een luidruchtige telefoon rinkelt.
Frustratie bij het Studeren: Cartoon van een Student die Gestoord Wordt
Een cartoonachtige afbeelding van een student die gefrustreerd studeert aan een rommelig bureau, omringd door boeken en aantekeningen, terwijl een luidruchtige telefoon rinkelt.
2
Complex
Future Tense
Imperative
Compound
Present Tense
Declarative
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Een drukke klaslokaal met een leraar die een les probeert uit te leggen, terwijl een groep lachende leerlingen hem onderbreekt.
Leerlingen onderbreken leraar in druk klaslokaal
Een drukke klaslokaal met een leraar die een les probeert uit te leggen, terwijl een groep lachende leerlingen hem onderbreekt.
3
Compound
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Simple
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Een verontrust persoon zit aan een donker houten bureau met een laptop die een foutmelding toont, omgeven door schaduwen in een slecht verlichte kamer.
Technische storing in een dim licht
Een verontrust persoon zit aan een donker houten bureau met een laptop die een foutmelding toont, omgeven door schaduwen in een slecht verlichte kamer.