Uitputten
VerbInfinitief
Hij wil het milieu uitputten door zijn persoonlijke belang.
Tegenwoordig deelwoord
De uitputtende training maakte hem moe.
Zij voelde zich uitputtende terwijl ze haar huiswerk deed.
Voltooid deelwoord
Na de marathon voelde hij zich uitgeput.
Tegenwoordige tijd
ik
Ik put uit deze bron van kennis.
jij / je
Jij put uit je ervaring om anderen te helpen.
u
U put uit verschillende bronnen in uw onderzoek.
hij
Hij put uit zijn kennis om het probleem op te lossen.
zij / ze
Zij put uit haar creativiteit voor de kunst.
het
Het boek put uit eeuwen van geschiedenis.
wij / we
Wij putten uit onze ervaringen in het verleden.
jullie
Jullie putten uit de lessen die jullie geleerd hebben.
Verleden tijd
ik
Ik putte uit mijn herinneringen om het verhaal te vertellen.
jij / je
Jij putte uit je verleden voor inspiratie.
u
U putte uit uw ervaringen om anderen te adviseren.
hij
Hij uitputte zijn bronnen zonder na te denken.
zij / ze
Zij putte uit haar geduld om de situatie te verbeteren.
het
Het plan putte uit alle creatieve mogelijkheden.
wij / we
Wij putten uit onze samenwerking in dat project.
jullie
Jullie putten uit jullie eerdere successen.
Aanvoegende wijs
Als hij putte uit zijn wijsheid, zou hij een beter besluit nemen.
Mochten zij uitputte, zouden ze verder moeten zoeken naar antwoorden.
Gebiedende wijs
Put uit die bronnen en geef ons je bevindingen.