Vertrek
hetCommon Nounhet moment of de actie van weggaan of beginnen
(iemand vertrekt op reis)
Het vertrek van de trein is om 15:30 uur.
Haar vertrek naar het buitenland was onverwacht.
- Simple
Ik ga nu weg.
- Past Tense
Gisteren ging hij weg voor zijn vakantie.
- Imperative
Ga nu weg!
- Compound
Ik ga weg, maar ik kom snel terug.
- Present Tense
Zij gaat altijd vroeg weg.
- Interrogative
Wanneer ga je weg?
- Complex
Als ik wegga, vergeet ik mijn sleutels vaak.
- Future Tense
Morgen ga ik weer weg voor een weekendje.
- Declarative
Hij vertrekt voor de vakantie.
- Context & Scenario
Ik ga weg van huis om boodschappen te doen.
ruimte of kamer in een huis, meestal een woonkamer of zitkamer
(een vertrek met een bank en tafel)
Het vertrek is mooi ingericht met moderne meubels.
In het vertrek staat een grote kast vol boeken.
- Complex
De ruimte, die we vaak gebruiken voor feestjes, heeft een prachtig uitzicht.
- Future Tense
We zullen de ruimte versieren voor de verjaardag.
- Declarative
De ruimte is gezellig en uitnodigend.
- Context & Scenario
Na het werk ga ik naar de ruimte om te ontspannen.
- Synonym
De ruimte, ook wel kamer genoemd, is zeer functioneel.
- Compound
De ruimte is groot, en er is veel plaats voor lekkernijen.
- Past Tense
Wij zaten in de ruimte tijdens het diner.
- Imperative
Maak de ruimte klaar voor de gasten!
- Context & Scenario
In de ruimte leren we over projectbeheer.
- Related Word
De woonkamer is de belangrijkste ruimte in het huis.
- Simple
De ruimte is licht en luchtig.
- Present Tense
In de ruimte zitten we vaak samen met vrienden.
- Interrogative
Is de ruimte al schoon gemaakt voor het bezoek?
- Context & Scenario
In de ruimte hebben we een spelletjesavond met vrienden.
- Idiomatic
We maken van de ruimte gebruik om samen te komen en te chatten.
afdeling voor een specifieke activiteit in een organisatie, zoals ziekenhuis of school
(gebouw heeft verschillende vertrekken)
Het nieuwe ziekenhuis heeft een goedleefbaar vertrek voor patiënten.
De school heeft een vertrek voor extra-lessen.
- Complex
De afdeling, die verantwoordelijk is voor de patiëntenadministratie, werkt efficiënt.
- Past Tense
Gisteren bezocht ik de afdeling voor geestelijke gezondheid.
- Interrogative
Is er een afdeling voor fysiotherapie in het ziekenhuis?
- Context & Scenario
Ik ga elke week naar de afdeling voor huisartsenzorg.
- Synonym
De ziekenhuisafdeling is goed georganiseerd.
- Compound
De afdeling voor spoedeisende hulp is altijd open, maar de afdeling voor polikliniek heeft beperkte openingstijden.
- Future Tense
Volgende week zal de afdeling voor kindergeneeskunde worden gerenoveerd.
- Imperative
Bezoek de afdeling voor laboratoriumonderzoek voor de testresultaten.
- Context & Scenario
In onze school is er een afdeling voor kunstonderwijs die altijd bezig is.
- Idiomatic
De afdeling voor sociale diensten werkt hard om de gemeenschap te ondersteunen.
- Simple
De afdeling voor spoedeisende hulp is altijd open.
- Present Tense
In de afdeling voor chirurgische ingrepen werken ervaren verpleegkundigen.
- Declarative
Het ziekenhuis heeft een afdeling voor revalidatie.
- Context & Scenario
De afdeling voor personeelszaken hanteert een strikte sollicitatieprocedure.
- Related Word
De afdeling in het ziekenhuis bestaat uit verschillende kamers en ruimtes.