Vlakbij

Adverb
1
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Past Tense
Declarative
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Related Word
Idiomatic
Complex
Compound
Present Tense
Future Tense
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Future Tense
Imperative
Synonym
Simple
Past Tense
Declarative
Een familie wandelt vrolijk naar een kleurrijke supermarkt in de buurt, terwijl kinderen spelen in de tuin.
Gezellige Familiewandeling naar de Supermarkt
Een familie wandelt vrolijk naar een kleurrijke supermarkt in de buurt, terwijl kinderen spelen in de tuin.
2
Compound
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Complex
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Future Tense
Imperative
Synonym
Impressionistische straatweergave met een café nabij een school, vol bloemen en spelende kinderen.
Impressionistische straat met café en school
Impressionistische straatweergave met een café nabij een school, vol bloemen en spelende kinderen.
3
Compound
Simple
Present Tense
Past Tense
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Future Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Complex
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Present Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Twee kleurrijke bloemen in een tuin, één iets hoger met een andere kleurpatroon, met een lachende lieveheersbeestje dat ze inspecteert.
Vibrante cartoon bloemen met verschillen in kleur en hoogte
Twee kleurrijke bloemen in een tuin, één iets hoger met een andere kleurpatroon, met een lachende lieveheersbeestje dat ze inspecteert.