Vlakbij

Adverb

←→

💡'Vlakbij' geeft aan dat iets dichtbij een ander object is.

vlakbij

"Hij woont vlakbij het station."

begin
"Vlakbij het station woont hij."
Benadrukt de locatie.
middle
"Hij woont altijd vlakbij het station."
Benadrukt de frequentie van de nabijheid.
end
"Ze gaat altijd joggen, vlakbij het park."
Benadrukt de plaats van de activiteit.

meer vlakbij

"Hij woont meer vlakbij dan zijn broer."

Gebruik 'meer vlakbij' om een grotere nabijheid aan te geven.

meest vlakbij

"Dit huis is het meest vlakbij de stad."

Gebruik 'meest vlakbij' voor de ultieme nabijheid.

with "het station"
"Hij woont vlakbij het station."
'Vlakbij' wordt vaak gebruikt om de nabijheid van belangrijke plaatsen aan te geven.
with "de supermarkt"
"De supermarkt is vlakbij."
Het beschrijft conveniently located places.
with "het park"
"Het is leuk om vlakbij het park te wonen."
Conflict met natuur en stedelijke gebieden.

dichtbij
"Het is dichtbij de zee."
Iets dichterbij, kan iets formeler klinken.
nabij
"Het huis ligt nabij het dorp."
Iets archaïscher of poëtischer.
vlak
"Zijn kantoor is vlak om de hoek."
Benoemt afstand, minder gebruikelijk in zinnen.