Week

deCommon Noun

Singular Forms

💡Het woord 'week' is een zelfstandig naamwoord dat verwijst naar een periode van zeven dagen.

Definite (de/het)
de week
"De week begint op maandag."
Indefinite (een)
een week
"Ik ga een week vakantie nemen."
Without Article
week
"Week na week blijf ik trainen."

Plural Forms

💡De pluralis 'weken' duidt op meerdere periodes van zeven dagen.

Definite (de)
de weken
"De weken vliegen voorbij."
Without Article
weken
"Er zijn zoveel weken in een jaar."

Diminutive Form

weekje
"Ik neem een weekje vrij."

Een 'weekje' klinkt vriendelijker en minder formeel.

informal

Common Compounds

  • werkweek

    "Hij heeft een lange werkweek."

    de tijd wanneer je werkt

  • schoolweek

    "Ik heb veel huiswerk voor de schoolweek."

    de week dat je naar school gaat

Common Word Combinations

  • ieder week

    "Ik ga iedere week naar de sportclub."

    Deze uitdrukking benadrukt regelmaat.

  • volgende week

    "Volgende week ga ik op vakantie."

    Verwijst naar de week na de huidige week.

Important Notes

  • countability:Het is een telbaar zelfstandig naamwoord, want je kunt meer dan één week tellen.
  • register:In formele contexten kan je 'week' gebruiken in zinnen, bijvoorbeeld in rapporten.
  • usage:De term wordt vaak gebruikt bij het plannen van activiteiten.