Week

hetCommon Noun

Singular Forms

💡Het woord 'week' is meestal gebruikt met 'de'.

Definite (de/het)
de week
"De week begint op maandag."
Indefinite (een)
een week
"Ik ga een week op vakantie."
Without Article
week
"Week na week gaat voorbij."

Plural Forms

💡In het meervoud wordt 'week' 'weken'.

Definite (de)
de weken
"De weken vliegen voorbij."
Without Article
weken
"Na drie weken kwam hij terug."

Diminutive Form

het weekje
"Ik neem een weekje vrij."

Het suggereert een korte periode, vaak gebruikt in informele contexten.

informeel

Common Compounds

  • weekend

    "In het weekend ga ik vaak wandelen."

    de zaterdag en zondag van de week

  • weekblad

    "Hij leest elke week een weekblad."

    tijdschrift dat elke week verschijnt

Common Word Combinations

  • volgende

    "Volgende week ga ik sporten."

    Gebruik om de week aan te geven die na de huidige komt.

  • afgelopen

    "Afgelopen week was erg druk."

    Gebruik om de week aan te geven die net is afgelopen.

  • werk

    "De werkweek begint op maandag."

    De dagen waarop men werkt binnen de week.

Important Notes

  • usage:'Week' wordt vaak gebruikt in combinaties zoals 'volgende week' en 'afgelopen week'.
  • countability:‘Week’ is een telbaar zelfstandig naamwoord; men kan bijvoorbeeld specifieke aantallen weken hebben.