Jong
deCommon Nouneen persoon die in zijn of haar jeugdige jaren is
(een jong van een bepaald type)
Het jong dat net geboren is, ligt dicht bij zijn moeder.
De ouders zijn trots op hun jong dat deze week zijn diploma heeft gehaald.
- Simple
Die persoon is nog maar zestien jaar oud.
een jonge versie van een dier of een plant
(het jong van een specifiek soort dier)
Het jong van de wolf is zeer speels en nieuwsgierig.
Het kalf, dat een jong is van een koe, blijft dicht bij zijn moeder.
- Compound
De welpen van de tijger ontdekken de wereld, en ze spelen vaak samen.
- Future Tense
Morgen zullen we het jong van de zeehond bekijken in het aquarium.
- Interrogative
Heb je het jong van de giraf al gezien in de safari?
- Interrogative
Ik zag pas een jong staan in de tuin van mijn buren, het was schattig.
- Present Tense
De kinderen willen het jong van de hond knuffelen.
- Compound
De kittens en het jong van de kat spelen samen in de zon.
- Past Tense
We hebben gisteren een jong gezien dat pas geboren was.
- Declarative
Het kleintje is het jong van de schapen.
- Context & Scenario
De dierentuin heeft een speciale zaal voor het jong van de olifant.
- Synonym
De oudere versie van dit dier is een prachtig exemplaar.
- Complex
Als een jonge versie van de panda het bos verlaat, begint het avontuur.
- Past Tense
Gisteren zagen we het jong van de vos spelen in het gras.
- Declarative
De krokodil heeft een jong dat veilig in het nest blijft.
- Present Tense
In onze natuurstudie leren we over het jong van verschillende dieren.
- Imperative
Laten we naar de kinderboerderij gaan en de jongen van de geit zien.
- Complex
Als je het jong van de pelsrob goed kijkt, moet je niet te dichtbij komen.
- Interrogative
Is het jong van de mannelijke en vrouwelijke vogels geboren?
- Context & Scenario
We gaan naar een boerderij om het jong van de geit te zien.
- Related Word
De alumni van de opleiding leerden dat elk jong unieke kenmerken heeft.
- Simple
Een leeuwin zorgt goed voor haar welp.
- Present Tense
Het jong van de eend zwemt vrolijk in de vijver.
- Imperative
Bekijk het jong dat dichtbij zijn moeder ligt!
- Present Tense
Bij de boerderij zagen we een kalfje, het jong van de koe.
- Simple
Het jong van de konijn had erg leuke oren.
- Present Tense
Het jong van het paard rent snel over het weiland.
- Future Tense
Volgend jaar zal er een jong van het hert geboren worden.
- Imperative
Kom en kijk naar het jong dat zo schattig is!
- Context & Scenario
Bij de kinderboerderij zagen we een schattig jong van de poes.
- Idiomatic
Het jong van de vogel blijft altijd dicht bij het nest, net als een klein lampje dat altijd brandt.