Jongen

Verb
1
Simple
Compound
Present Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Een jonge jongen speelt buiten in een zonnig park met vrienden, omringd door groen gras en bomen in een speelse setting.
Jongeman speelt buiten in zonnig park
Een jonge jongen speelt buiten in een zonnig park met vrienden, omringd door groen gras en bomen in een speelse setting.
2
Compound
Complex
Simple
Present Tense
Past Tense
Future Tense
Declarative
Interrogative
Imperative
Context & Scenario
Een jonge tiener jongen met een voetbal, gekleed in sportkleding, die zelfverzekerd naar de horizon kijkt op een levendig voetbalveld.
Tiener jongen met voetbal in een levendig sportlandschap
Een jonge tiener jongen met een voetbal, gekleed in sportkleding, die zelfverzekerd naar de horizon kijkt op een levendig voetbalveld.
3
Simple
Compound
Complex
Present Tense
Future Tense
Past Tense
Interrogative
Imperative
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Related Word
Twee jonge mannen in een gezellig café lachen en praten aan een tafel
Vrienden in een ontspannen café scène
Twee jonge mannen in een gezellig café lachen en praten aan een tafel