Nu
Conjunctiongeeft aan dat iets op hetzelfde moment aan de hand is of direct aansluit bij een ander feit
(twee gebeurtenissen of feiten zijn verbonden in tijd)
Nu je hier toch bent, wil je een kop koffie?
De vergadering begint nu je op tijd bent aangekomen.
- Simple
Nu het regent, moeten we binnen blijven.
- Present Tense
Nu de zon schijnt, ga ik in de tuin werken.
- Interrogative
Ga je nu dat je hier bent even zitten?
- Context & Scenario
Nu je de presentatie hebt voltooid, kun je naar huis gaan.
- Synonym
Nu we al hier zijn, kunnen we ook een ander museum bezoeken.
- Complex
Aangezien de trein vertraging heeft, drink ik een koffie nu er toch wat tijd is.
- Future Tense
Nu je morgen toch naar de stad gaat, kun je de boodschappen doen.
- Declarative
Nu ik je uitleg gegeven heb, is het duidelijk.
- Context & Scenario
Nu we thuis zijn, kunnen we eindelijk ontspannen.
- Related Word
Nu het feest voorbij is, gaan we opruimen.
- Compound
Ik lees het boek, terwijl jij in de tuin werkt, en we genieten van het mooie weer.
- Past Tense
Nu hij gisteren heeft afgezegd, is er ruimte voor een extra afspraak.
- Imperative
Bel me nu je aan het wachten bent!
- Context & Scenario
Laten we nu samen een borrel drinken.
- Idiomatic
Nu we bij elkaar zijn, kunnen we de koe bij de horens vatten.
geeft het precieze moment aan waarop iets gebeurt
(iets gebeurt nu)
Ik ga nu naar de winkel, niet later.
Nu je hier bent, kunnen we beginnen.
- Complex
Omdat het nu tijd is om te eten, beginnen we met het opdienen.
- Past Tense
Toen het tijd werd voor de vergadering, begreep ik de urgentie.
- Imperative
Kijk nu op je horloge!
- Context & Scenario
Het is tijd voor de lunchpauze op het werk.
- Interrogative
Nu is de tijd rijp om actie te ondernemen.
- Simple
Het is nu tijd om te eten.
- Future Tense
Straks, als het tijd wordt, gaan we vertrekken.
- Declarative
Het is tijd om de hond uit te laten.
- Context & Scenario
Het is nu tijd om de afwas te doen na het eten.
- Context & Scenario
In de kroeg is het nu tijd voor een rondje van het huis.
- Compound
Het is nu tijd om te eten, dus laten we aan tafel gaan zitten.
- Present Tense
Ik ben nu aan het studeren voor mijn examen.
- Interrogative
Is het nu de tijd om te vertrekken?
- Synonym
Het moment is aangebroken om te vertrekken.
- Related Word
Het uur is aangebroken om te gaan.
omdat; aangezien (als voorwaarde of reden)
(nu iets gebeurt)
Nu het regent, blijven we binnen.
Nu hij het probleem heeft uitgelegd, begrijp ik het beter.
- Compound
Nu het feest voorbij is, kunnen we beginnen op te ruimen en de decoraties weg te halen.
- Present Tense
Nu het donker is, gebruiken we een zaklamp.
- Future Tense
Nu het vakantie is, zullen de kinderen elke dag buiten spelen.
- Imperative
Nu het tijd is, praat niet meer en luister goed!
- Idiomatic
Nu de kat uit de boom is, komen de muizen tevoorschijn.
- Simple
Nu ze ziek is, blijft ze thuis.
- Past Tense
Nu de show voorbij was, verlieten de toeschouwers de zaal.
- Declarative
Nu de vergadering is begonnen, moeten we stil zijn.
- Interrogative
Nu het eten klaar is, gaan we aan tafel?
- Synonym
Nu de winkels open zijn, kan ik boodschappen doen.
- Context & Scenario
Nu de les begint, moeten we opletten.
- Complex
Nu de zon ondergaat en de avond valt, worden de straten langzaam leeg en stil.
- Related Word
Nu het druk is in de stad, duurt de reis langer.