Sluipen

Verb
1
Simple
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Compound
Present Tense
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Complex
Future Tense
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Een kat sluipt stilletjes door het hoge, groene gras terwijl het gericht is op een klein, fantasierijk wezen.
Kat die stilletjes door gras sluipt
Een kat sluipt stilletjes door het hoge, groene gras terwijl het gericht is op een klein, fantasierijk wezen.
2
Simple
Future Tense
Context & Scenario
Context & Scenario
Compound
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Complex
Present Tense
Declarative
Imperative
Synonym
Idiomatic
Een dief in donkere kleding sluipt naar een weerloze oudere man op een bank in het park, omringd door bomen en een warme sfeerverlichting.
Dief sluipt naar oudere man in park
Een dief in donkere kleding sluipt naar een weerloze oudere man op een bank in het park, omringd door bomen en een warme sfeerverlichting.
3
Simple
Past Tense
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Complex
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Twee vrienden zitten op een vintage sofa in een zacht verlichte kamer, met een gespannen sfeer.
Twee vrienden in gespannen situatie in vintage interieur
Twee vrienden zitten op een vintage sofa in een zacht verlichte kamer, met een gespannen sfeer.