Stenen
Verbiets met stenen bedekken of vullen
(het oppervlak met stenen bekleden)
Ze hebben de tuin met stenen bestraat.
Hij stenen de tuin om het er mooier uit te laten zien.
- Compound
Hij bedekt de vloer met stenen, en ze voegen decoratieve tegels toe.
- Future Tense
In de toekomst zullen ze het park met stenen bedekken.
- Interrogative
Bedekt hij de tuin met stenen?
- Context & Scenario
Ze bedekten hun terras met stenen om het te verfraaien.
- Idiomatic
Hij heeft het pad bedekt, zodat het er altijd goed uitziet.
- Simple
Hij bedekt de vloer met stenen.
- Present Tense
Het terrein wordt bedekt met stenen.
- Declarative
We bedekken het pad met stenen.
- Context & Scenario
Ik ga het tuinpad bedekken met stenen.
- Synonym
De tuin is bedekt met stenen, wat het onderhoud vergemakkelijkt.
- Idiomatic
Ze bedekten het zandpad met stenen om het minder modderig te maken.
- Complex
Als het regent, bedekt hij de tuin met stenen om de planten te beschermen.
- Past Tense
Vorig jaar bedekten ze de oprit met stenen.
- Imperative
Bedek de vloer met stenen!
- Context & Scenario
Tijdens de renovatie bedekten we de gebruikelijke paden met nieuwe stenen.
- Related Word
Dit park is versierd met verschillende soorten stenen.
stenen werpen
(iets door de lucht gooien)
De kinderen stenen in het water om te kijken hoeveel keer ze kunnen stuiten.
Hij stenen naar het doel om te scoren tijdens het spel.
- Compound
Onder de bomen, werpen de jongens stenen en ze springen van blijdschap.
- Past Tense
Gisteren wierp zij een grote steen in het water.
- Interrogative
Werpen jullie stenen naar de krekels?
- Context & Scenario
De leraar vroeg ons om een project te maken over het werpen van stenen.
- Complex
De man, die zich verveelde, begon stenen te werpen in de vijver.
- Future Tense
Morgen zullen zij stenen werpen tijdens het spel.
- Imperative
Werp de stenen niet in het park!
- Context & Scenario
Tijdens het feestje in de achtertuin, besloot hij om stenen te werpen met zijn vrienden.
- Simple
Hij besloot om stenen te werpen in de rivier.
- Present Tense
Ik werp een steen.
- Declarative
Hij werpt vaak stenen in de zee.
- Context & Scenario
Tijdens zomerdagen, werpen we vaak stenen in het water om plezier te hebben.
- Synonym
De jongens gooiden kiezels, die een synoniem zijn voor kleine stenen, in het meer.
- Idiomatic
Met vlag en wimpel, gooide hij de stenen door de lucht!
- Related Word
We maakten een spel waarbij we stenen moesten werpen om punten te scoren.
een taak of verantwoordelijkheid aan iemand geven
(iemand een zware taak geven)
De leraar stenen veel huiswerk op voor de vakantie.
Ze stenen de verantwoordelijkheden aan de nieuwe werknemer.
- Simple
Ik geef je een taak.
- Future Tense
Morgen zal ik je een taak geven die belangrijk is voor het project.
- Imperative
Neem de tijd om je taak goed uit te voeren.
- Idiomatic
Hij heeft de taak op zich genomen om de presentatie te geven.
- Complex
De manager gaf de teamleden een taak die ze niet konden negeren.
- Past Tense
De leraar gaf haar leerlingen een moeilijke taak.
- Interrogative
Heb je je taak al ingeleverd?
- Context & Scenario
De studenten moeten hun taken tijdig inleveren om het diploma te behalen.
- Synonym
De verantwoordelijkheden zijn duidelijk, maar de taken kunnen nog verdeeld worden.
- Compound
Ik geef je een taak, maar je moet het wel op tijd afmaken.
- Present Tense
De werknemer vervult zijn taak met veel enthousiasme.
- Declarative
Iedereen heeft zijn taak goed gedaan.
- Context & Scenario
Tijdens de vergadering gaf de directeur iedereen een taak.
- Context & Scenario
We moeten de taken verdelen voor de groepsopdracht.
- Related Word
Een goede taakverdeling is essentieel voor het succes van het team.
verheugen of blij maken met iets dat kostbaar of mooi is
(iemand iets geven wat waardevol is)
Hij stenen haar met een mooi cadeau voor haar verjaardag.
De prijsstenen de deelnemers aan de wedstrijd.
- Present Tense
Ik verheug me op het concert vanavond.
- Interrogative
Verheug je je op de feestdagen?
- Context & Scenario
In de klas verheugen wij ons op de schoolreis aanstaande vrijdag.
- Idiomatic
De cadeaus zorgen er vaak voor dat we ons verheugen op de feestdagen.
- Future Tense
Jij zult je verheugen op de nieuwe film die uitkomt.
- Declarative
Zij maakt hem blij met een verrassingsfeestje.
- Context & Scenario
Tijdens het weekend verheug ik me op een bezoek aan mijn familie.
- Related Word
De kinderen verheugen zich op de kerstvakantie.
- Past Tense
We verheugden ons op de zomervakantie.
- Imperative
Verheug je op de verrassing!
- Context & Scenario
We organiseren een feestje en nodigen vrienden uit om hen te verheugen.
- Synonym
Hij voelt zich bijzonder verheugd over zijn nieuwe baan.