Voor
Adverbaan de voorkant of in de richting van iets of iemand
(iets of iemand bevindt zich voor iets anders in positie of tijd)
De auto staat geparkeerd voor het huis.
Voor de zomer moet ik mijn examens afronden.
- Complex
Hoewel de auto voor de winkel geparkeerd stond, konden de klanten er gemakkelijk omheen lopen.
- Future Tense
Morgen zal zij voor de groep presenteren tijdens de vergadering.
- Imperative
Ga vooraan staan in de rij!
- Context & Scenario
Ik sta 's ochtends altijd voor de spiegel.
- Synonym
De wagen staat geparkeerd aan de voorkant van het gebouw.
- Simple
Hij stond voor de deur.
- Past Tense
Hij stond gisteren voor de rechtbank om zijn zaak aan te horen.
- Interrogative
Staat je fiets voor de winkel?
- Context & Scenario
Ze stopten allemaal voor de etalage om naar de nieuwste mode te kijken.
- Idiomatic
Zij loopt voorop in de strijd om gelijke rechten te krijgen.
- Compound
Het standbeeld staat voor het museum, maar het is niet goed zichtbaar vanwege de bomen eromheen.
- Present Tense
Zij staat nu voor de klas en geeft les.
- Declarative
De kat zit voor het raam en kijkt naar buiten.
- Context & Scenario
Zet de documenten voor op het bureau zodat je ze niet vergeet.
- Related Word
De man aan de voorkant van de rij wilde graag eerst geholpen worden.
op een plek die verder naar voren is
(iemand staat voor in de rij)
Hij staat voor in de rij bij de supermarkt.
Zij zat voor in de klas tijdens de les.
- Idiomatic
Zij heeft altijd een neusje vooraan te zitten.
- Simple
Hij zit vooraan in het theater voor het beste uitzicht.
- Compound
Ze staat vooraan in de rij, en ze heeft haar ticket al klaarliggen.
- Complex
De man, die vooraan in de concertzaal zat, kon de muzikanten bijna aanraken.
- Present Tense
Ik sta nu vooraan in de rij.
- Past Tense
Gisteren stond ik vooraan bij de ingang.
- Future Tense
Morgen ga ik ervoor zorgen dat ik vooraan in de rij sta.
- Declarative
Zij staat elke keer vooraan bij de start van de marathon.
- Interrogative
Sta je vooraan in de rij?
- Imperative
Zorg ervoor dat je vooraan gaat staan!
- Context & Scenario
Elke ochtend sta ik vooraan bij de bushalte.
- Context & Scenario
De student wilde graag vooraan zitten tijdens het college.
- Context & Scenario
Bij het concert stond hij vooraan en sprak met de zanger.
- Synonym
Hij zit in de eerste rij van de bioscoop.
- Related Word
De plek voorin de bus is vaak snel bezet.
in het belang of ten voordele van iets of iemand
(iets wordt gedaan voor iemands welzijn)
Ik doe dit werk voor jou, niet voor mezelf.
Ze werkt hard voor een betere toekomst.
- Complex
Omdat het jouw gezondheid ten goede komt, moet je elke dag een wandeling maken.
- Present Tense
Ik denk aan jouw voordeel wanneer ik keuzes maak.
- Declarative
Het team werkt hard om aan jouw voordeel te denken.
- Simple
Hij eet gezond voor zijn eigen voordeel.
- Simple
De leraar geeft extra les voor het welzijn van de studenten.
- Simple
We hebben het eventuenechal niet gedaan in zijn belang.
- Compound
Ik help je met je huiswerk, zodat je betere cijfers kunt halen.
- Future Tense
Zij zullen de presentatie aan jou aanpassen.
- Imperative
Neem je vitaminen voor jouw welzijn!
- Simple
We organiseren deze bijeenkomst speciaal in jouw belang.
- Complex
Hilda maakt notities om het gesprek beter te begrijpen.
- Simple
Laten we een wandeling maken in het voordeel van onze gezondheid.
- Simple
Ik geef jou de prioriteit.
- Past Tense
Hij doneerde zijn oude boeken voor de bibliotheek.
- Interrogative
Denk je dat deze beslissing ten voordele van iedereen is?
- Compound
Gerard bezocht de bibliotheek om zijn onderzoeksvaardigheden te verbeteren.
- Complex
Helaas realiseerden Cynthia en Lucas zich nu pas dat ze het huis te snel hadden verkocht.
- Simple
Deze training is voordelig voor jouw carrière.
eerder dan iets in de tijd
(iets gebeurt voor iets anders)
Het ontbijt wordt voor 8 uur geserveerd.
Ze moet voor vrijdag haar werk inleveren.
- Simple
De trein vertrekt voor zes uur.
- Past Tense
Hij had zijn rapport voor de deadline ingeleverd.
- Declarative
Het feest moet klaar zijn voor zonsondergang.
- Context & Scenario
Voor het concert begon, hadden we al veel plezier.
- Complex
Voordat de zon ondergaat, moeten we terug op de camping zijn.
- Future Tense
We zullen het huis schoonmaken voor de gasten arriveren.
- Imperative
Je moet je belastingaangifte voor april invullen.
- Context & Scenario
We koken meestal het avondeten voor zeven uur.
- Synonym
Het ontbijt wordt eerder dan de vergadering geserveerd.
- Idiomatic
Voor het journaal begint, moet ik nog even het nieuws van de dag bijhouden.
- Compound
Ik wil de film zien, maar ik moet voor acht uur thuis zijn.
- Present Tense
Ik ben altijd klaar met mijn werk voor het avondeten.
- Interrogative
Is het mogelijk om voor middernacht aan te komen?
- Context & Scenario
Kunt u de documenten voor de vergadering voorbereiden?
- Related Word
Ik moet het project indienen terwijl ik de tijd goed beheer.
in ruil of ter waarde van
(iets wordt gedaan of gegeven in ruil voor iets anders)
Hij kocht dat boek voor tien euro.
Voor die prijs kun je het echt niet laten.
- Complex
Als hij zijn speelgoed opruimt, krijgt hij in ruil daarvoor een ijsje.
- Simple
Hij geeft haar een bloem in ruil voor een glimlach.
- Compound
Zij gaf hem een appel, en in ruil ontving zij een peer.
in ruil voor of in de plaats van
(iets gebeurt voor een prijs of ruil)
Ik heb dat boek voor een goede prijs gekocht.
Hij werkt voor een gratis maaltijd.
- Simple
Ik kreeg een nieuwe telefoon in ruil voor mijn oude telefoon.
- Compound
Ik verkocht mijn fiets voor een goede prijs, en daarmee kocht ik een nieuwe.
- Complex
Omdat hij goed had gewerkt, kreeg hij een bonus in plaats van de gebruikelijke beloning.
- Present Tense
In ruil voor haar hulp, biedt hij zijn expertise aan.
- Future Tense
We zullen een schilderij krijgen in de plaats van een geldelijke betaling.
- Past Tense
Hij gaf zijn oud speelgoed in ruil voor nieuwe boeken.
- Declarative
Ik ruilde mijn oude laptop voor een nieuw model.
- Interrogative
Ruilde je je oude telefoon voor een nieuwe?
- Imperative
Ruil je oude spullen voor nieuwe!
- Synonym
Ik heb mijn fiets verkocht in ruil voor een kleine scooter.
- Related Word
Zij ruilden diensten voor wederzijdse voordeel.
- Idiomatic
Hij had zijn oude huis voor een prikkie verkocht.
ten behoeve van, als een reden
(iets gebeurt voor een persoon of doel)
Ze speelt in het orkest voor haar plezier.
Hij doet dit voor zijn familie.
- Simple
Ik leer Nederlands om met mijn buren te kunnen praten.
- Compound
Hij studeert hard voor zijn examens, en hij wil later advocaat worden.
- Complex
Omdat ze gezonder wil leven, sport ze elke dag.
- Present Tense
Ik werk elke dag voor een betere toekomst.
- Future Tense
Ik zal nieuwe schoenen kopen voor mijn sportwedstrijd volgende week.
- Past Tense
Ze werkte extra uren om genoeg geld te sparen voor haar vakantie.
- Declarative
Ze schrijft een boek voor kinderen.
- Interrogative
Heb je dit cadeau voor je vriendin gekocht?
- Imperative
Doe dit werk voor je eigen bestwil.
- Related Word
Ik kook elke avond voor mijn gezin.