Voor

Conjunction
1
Simple
Past Tense
Complex
Present Tense
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Compound
Future Tense
Context & Scenario
Synonym
Idiomatic
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Hyperrealistische keuken met oven en ingrediënten voor deeg
Hyperrealistische Keukenvoorbereiding met Oven
Hyperrealistische keuken met oven en ingrediënten voor deeg
2
Complex
Present Tense
Interrogative
Context & Scenario
Synonym
Compound
Past Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Simple
Future Tense
Imperative
Related Word
Student studeert bij houten bureau met boeken en kaarslicht
Student Bij Het Bureau Onder Kaarslicht Voor Examenvoorbereiding
Student studeert bij houten bureau met boeken en kaarslicht
3
Compound
Future Tense
Interrogative
Present Tense
Synonym
Simple
Present Tense
Declarative
Interrogative
Complex
Idiomatic
Complex
Past Tense
Imperative
Complex
Imperative
Man in klassieke kleding met koffie, kijkt op horloge in interieur
Elegante conferentiekamer gerard ter borch stijl
Man in klassieke kleding met koffie, kijkt op horloge in interieur