Voorspellen

Verb
1
Compound
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Simple
Past Tense
Interrogative
Complex
Future Tense
Imperative
Een meteoroloog in een drukke winterscène met een weerkaart, terwijl hij naar de heldere lucht wijst, omringd door vrolijke dorpelingen.
Vooruitziende Meteoroloog in Winterdorp
Een meteoroloog in een drukke winterscène met een weerkaart, terwijl hij naar de heldere lucht wijst, omringd door vrolijke dorpelingen.
2
Simple
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Synonym
Compound
Past Tense
Interrogative
Context & Scenario
Related Word
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Idiomatic
Een diverse groep experts bespreekt een kleurrijke grafiek op de muur die een stijgende economische trend laat zien.
Experts Bespreken Economische Groei in Stijl van Van Gogh
Een diverse groep experts bespreekt een kleurrijke grafiek op de muur die een stijgende economische trend laat zien.
3
Simple
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Complex
Past Tense
Compound
Future Tense
Interrogative
Imperative
Een heldere vrouw in een kleurrijke tent wijst naar een kristallen bol met een stormachtige toekomst boven een stad.
Cartoon van een helderziende die een stormachtige toekomst voorspelt
Een heldere vrouw in een kleurrijke tent wijst naar een kristallen bol met een stormachtige toekomst boven een stad.