Winkel
deCommon Nounplaats waar goederen worden verkocht
(een fysieke ruimte waar klanten kunnen kopen)
Ik ga naar de winkel om boodschappen te doen.
De winkel is vandaag gesloten vanwege verbouwing.
- Complex
De winkel, die net is geopend, heeft al veel klanten aangetrokken.
- Future Tense
Morgen zal de winkel nieuwe voorraad ontvangen.
- Imperative
Koop vandaag een nieuw boek in de winkel!
- Context & Scenario
Laten we naar de winkel gaan voor een koffie-date.
- Related Word
De verkoopruimte is netjes en goed georganiseerd.
- Compound
De winkel verkoopt kleding, maar ook accessoires.
- Past Tense
Gisteren kocht ik iets in de winkel.
- Interrogative
Is deze winkel open op zondag?
- Context & Scenario
Ik ga naar de winkel om iets te kopen.
- Synonym
Deze zaak, ook wel boetiek genoemd, is zeer stijlvol.
- Simple
De winkel is groot en biedt veel producten.
- Present Tense
De verkopers helpen klanten met het vinden van hun producten.
- Declarative
De winkel is populair in de buurt.
- Context & Scenario
Op school leren we over het runnen van een winkel.
- Idiomatic
Ze hebben de winkel goed ingericht om klanten aan te trekken.
specifieke soort van verkoopplek, zoals een kledingwinkel
(een winkel gespecialiseerd in bepaalde producten)
Ze heeft net een nieuwe kledingwinkel geopend in de stad.
De speelgoedwinkel heeft een groot assortiment.
- Simple
Deze specialisatie stelt ons in staat om de beste kwaliteit kleding aan te bieden.
- Future Tense
Volgend jaar zal de winkel zijn specialisatie uitbreiden naar duurzame mode.
- Interrogative
Heb je ooit een winkel met een speciale specialisatie bezocht?
- Complex
De specialisatie van de winkel, die trendy mode verkoopt, trekt veel jonge klanten aan.
- Past Tense
Vorig jaar had de winkel een andere specialisatie, namelijk schoenen.
- Declarative
Deze winkel biedt een unieke specialisatie voor unieke en handgemaakte producten.
- Context & Scenario
Tijdens mijn boodschappen merk ik vaak de specialisatie van lokale winkels op.
- Compound
Deze winkel heeft een specialisatie in sportkleding, en ze verkopen ook accessoires.
- Present Tense
Ik weet dat deze specialisatie populair is bij jonge mensen.
- Imperative
Kies een winkel met de juiste specialisatie voor je behoeften!
afgeleide betekenis van een kleinere winkel of kraampje
(een klein verkooppunt, vaak zachter of schattiger uitgedrukt)
Het winkeltje heeft leuke handgemaakte producten.
In het dorpje is er een schattig winkeltje met souvenirs.
- Simple
De kleine kraam op de markt verkoopt vers fruit.
- Future Tense
Morgen ga ik naar de kleine winkel om cadeaus te kopen.
- Imperative
Koop je iets van de kleine kraam!
- Context & Scenario
Ik loop vaak langs de kleine winkel als ik naar school ga.
- Synonym
De piepkleine winkel naast ons huis heeft de beste koffie.
- Idiomatic
Het winkeltje is zo klein dat het één echte schat is voor onze buurt.
- Complex
De kleine winkel, die vroeger een bibliotheek was, heeft nu lokale kunstwerken te koop.
- Past Tense
Gisteren kocht ik iets in de kleine winkel op de hoek.
- Interrogative
Heb je de kleine kraam met schilderijen gezien?
- Context & Scenario
We houden een evenement in de kleine winkel om lokale kunstenaars te steunen.
- Related Word
De kraambemanning heeft oude boeken te koop, wat ze een unieke charme geeft.
- Compound
De kleine kraam op de markt is populair, maar de grote winkel heeft meer keuze.
- Present Tense
Ik koop vaak bij de kleine winkel in de buurt.
- Declarative
De kleine winkel heeft altijd mooie decoraties.
- Context & Scenario
Tijdens het weekend organiseren we een markt in de kleine kraam.