Winkel

deCommon Noun

Singular Forms

💡Het woord 'winkel' is een zelfstandig naamwoord en betekent een plaats waar je goederen kunt kopen.

Definite (de/het)
de winkel
"De winkel is gesloten."
Indefinite (een)
een winkel
"Ik ga naar een winkel."
Without Article
winkel
"Winkel is mijn favoriete plek."

Plural Forms

💡Meervoud van 'winkel' is 'winkels'.

Definite (de)
de winkels
"De winkels zijn open."
Without Article
winkels
"Er zijn veel winkels in deze straat."

Diminutive Form

winkeltje
"Ik heb een klein winkeltje in de stad."

Gebruik van 'winkeltje' maakt het schattig of informeel.

informeel

Common Compounds

  • winkeleigenaar

    "De winkeleigenaar is vriendelijk."

    de persoon die een winkel bezit

  • winkelcentrum

    "Het winkelcentrum is druk op zaterdag."

    een grote plaats met veel winkels

  • winkelslot

    "Zorg dat het winkelslot goed werkt."

    een mechanisme om een winkel te sluiten

Common Word Combinations

  • winkelen

    "We gaan winkelen in de stad."

    ‘Winkelen’ betekent dingen kopen in winkels. Veel gebruikt in informele gesprekken.

  • winkelmandje

    "Ik heb mijn spullen in het winkelmandje gedaan."

    Een ‘winkelmandje’ is een basketje voor boodschappen online of in de winkel.

Important Notes

  • countability:'winkel' is een telbaar zelfstandig naamwoord.
  • usage:Het woord kan in verschillende contexten en situaties gebruikt worden.
  • register:Gebruik in informele of dagelijkse taal is gebruikelijk.
  • irregular:Geen onregelmatigheden in het meervoud.