Zus

deCommon Noun
1
Simple
Complex
Past Tense
Declarative
Imperative
Compound
Present Tense
Future Tense
Interrogative
Context & Scenario
Twee jonge zusters spelen samen in een mysterieuze, donker verlichte kamer met gotische elementen.
Zusters Spelen Samen in Gotische Sfeer
Twee jonge zusters spelen samen in een mysterieuze, donker verlichte kamer met gotische elementen.
2
Complex
Present Tense
Future Tense
Interrogative
Synonym
Related Word
Compound
Declarative
Imperative
Context & Scenario
Simple
Past Tense
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Twee vrouwen schaatsen op een bevroren vijver, omringd door sneeuw bedekte bomen, terwijl ze een vrolijk gesprek voeren.
Vrouwelijke vrienden schaatsen in winterlandschap
Twee vrouwen schaatsen op een bevroren vijver, omringd door sneeuw bedekte bomen, terwijl ze een vrolijk gesprek voeren.
3
Simple
Future Tense
Interrogative
Compound
Past Tense
Interrogative
Compound
Past Tense
Interrogative
Synonym
Compound
Past Tense
Imperative
Complex
Future Tense
Imperative
Complex
Future Tense
Imperative
Idiomatic
Complex
Present Tense
Declarative
Simple
Present Tense
Declarative
Simple
Present Tense
Declarative
Related Word
Een geïllustreerde scène van een diverse groep vrienden in een boksclub, die elkaar 'zuster' noemen en trainingsmateriaal gebruiken.
Vriendschap en Camaraderie in een Boksclub
Een geïllustreerde scène van een diverse groep vrienden in een boksclub, die elkaar 'zuster' noemen en trainingsmateriaal gebruiken.
4
Complex
Present Tense
Declarative
Context & Scenario
Context & Scenario
Idiomatic
Compound
Future Tense
Imperative
Context & Scenario
Related Word
Simple
Past Tense
Interrogative
Synonym
Twee jonge meisjes spelen vrolijk in een kleurrijke tuin vol bloemen en groen gras, met een blauwe lucht op de achtergrond
Jongeren spelend in een kleurrijke tuin
Twee jonge meisjes spelen vrolijk in een kleurrijke tuin vol bloemen en groen gras, met een blauwe lucht op de achtergrond