Zus
Adverbduidt een vrouw aan die een familielid is en dezelfde ouders heeft als de spreker
(deze persoon is een zus van iemand)
Mijn zus werkt in het onderwijs.
Ze heeft een zus die in Amerika woont.
- Compound
Mijn zus en mijn neef hebben een goed contact met elkaar.
- Present Tense
Ik heb een zus die altijd voor mij opkomt.
- Declarative
Mijn zus houdt van boeken.
- Complex
Als mijn zus haar huiswerk af heeft, kan ze met mij spelen.
- Past Tense
Vroeger speelde ik elke dag met mijn zus in de speeltuin.
- Imperative
Luister naar je zus!
- Complex
Mijn zus, die altijd mijn beste vriend is geweest, steunt me in moeilijke tijden.
- Present Tense
Zij is mijn enige zus, en ze woont dicht bij mij.
- Declarative
Iedereen kent mijn zus omdat ze zo trouw is aan haar vrienden.
- Imperative
Verzorg je zus goed als ze terugkomt!
- Complex
Als mijn zus een vriendin meeneemt, dan heb ik ook iemand om mee te praten.
- Declarative
Mijn zus werkt hard om haar doelen te bereiken.
- Simple
Mijn familielid zorgt voor de kinderen tijdens het gezinssamenkomst.
- Compound
De hele familie komt bijeen, en mijn zus brengt haar man mee.
- Declarative
Zij is een echt familielid die altijd voor me klaarstaat.
- Related Word
Mijn broer en zus zijn leuke mensen.
- Simple
Mijn familielid, mijn zus, helpt me vaak met huiswerk.
- Future Tense
Volgend jaar zal mijn zus afstuderen.
- Interrogative
Heb je mijn zus gezien?
- Compound
Mijn zus studeert aan de universiteit, en ik ben trots op haar.
- Past Tense
Gisteren ontmoette ik mijn zus in de stad.
- Interrogative
Zal je mijn zus uitnodigen voor het feest?
- Compound
Mijn zus en ik gaan naar de film, en daarna dineren we samen.
- Present Tense
Mijn enige zus kan echt goed koken.
- Future Tense
Volgend jaar zal mijn zus trouwen, en het wordt een groot feest.
- Imperative
Kom naar mijn huis om mijn zus te ontmoeten!
- Complex
Omdat mijn zus zo goed is in wiskunde, kan ze mij helpen met mijn huiswerk.
- Past Tense
Mijn oudere zus heeft onlangs een nieuwe baan gevonden.
- Interrogative
Komt jouw zus ook naar het feest?
- Synonym
Mijn zus, ofwel mijn familielid, is erg creatief.
- Simple
We hebben samen altijd gelachen tijdens onze kindertijd.
- Compound
De deurbel ging, en daar stond mijn zus met een verrassingsbezoek.
- Future Tense
Ik weet dat mijn zus morgen terugkomt van vakantie.
- Simple
In de zomer gaan we vaak naar het strand met de familie.
- Past Tense
Mijn zus had een geweldige tijd op haar vakantie vorig jaar.
- Interrogative
Waar is mijn zus nu?
- Compound
Mijn zus en mijn vader zijn altijd een team geweest in het gezin.
- Future Tense
Ik hoop dat mijn zus een goede beoordeling krijgt voor haar presentatie.
- Imperative
Bel mijn zus, en vraag haar om te helpen!
- Idiomatic
Mijn zus wil de handen uit de mouwen steken en helpen waar ze kan.
kan een informeel gebruik zijn als aanspreking of benaming
(deze term wordt gebruikt als een aanspreekwoord)
Hey zus, hoe gaat het met je?
Zij noemt al haar goede vriendinnen 'zus'.
- Simple
Hallo, vriend, hoe was jouw dag?
- Compound
Ik zeg altijd 'hallo, schat', en zij antwoordt met een glimlach.
- Complex
Wanneer ik iemand begroet, gebruik ik vaak de aanspreking 'meneer' als ik niet zeker ben van zijn naam.
- Present Tense
In Nederland zeggen we vaak 'hoi' als een informele aanspreking.
- Past Tense
Vorige week noemde ik mijn nieuwe buren 'vrienden' toen ik ze ontmoette.
- Future Tense
Morgen zal ik de nieuwe collega 'kanjer' noemen als een leuke aanspreking.
- Declarative
Jij kunt de kinderen met hun namen aanspreken.
- Interrogative
Hoe noem je je vrienden als je ze begroet?
- Imperative
Noem je vrienden niet gewoon 'he', maar geef ze een persoonlijke aanspreking!
- Context & Scenario
Tijdens het schoolfeest begroette ik mijn klasgenoten met 'hey jongens'.
- Context & Scenario
In mijn werk noem ik mijn collega's soms 'teamgenootjes' ter verduidelijking van onze samenwerking.
- Context & Scenario
Bij het diner verwijst hij naar zijn vrienden als 'broeders' om zijn band met hen aan te geven.
- Synonym
Bij ons thuis gebruiken we vaak 'lieverd' als een informele aanspreking.
- Related Word
De aanspreking van mensen in Nederland hangt vaak af van hun relatie tot elkaar.
- Idiomatic
Het is duidelijk dat hij zijn vrienden 'maatjes' noemt, wat heel informeel is.